Elk figuur, elke oefening of overgang begint bij de voorbereiding en eindigt met de afwerking. Aan de manier waarop je dat doet kun je vaak al merken of je een ‘denker’ of een ‘doener’ bent. In de Fair Play blog van deze week vertel ik daar meer over!
Wat voor type ruiter ben jij?
In de praktijk zie je verschillende karakters goed terug in het rijden. Aan de manier vanvoorbereiden en afwerken kun je vaak goed merken of iemand impulsief of juist nadenkend is. Dat is handig om te weten zodat je daar je training eventueel aan kunt passen. Te weinig of juist te lang voorbereiden kunnen er beide voor zorgen dat de oefening die je wilt rijden niet zo gaat als je gehoopt had. Hetzelfde geldt ook voor de afwerking, een oefening niet afmaken of juist te netjes willen rijden kan ervoor zorgen dat het rommelig wordt.
Denker!
Wanneer je goed over de dingen nadenkt ben je als ruiter vaak bewuster aan het rijden. Je staat stil bij wat je voelt, wat er gebeurt en denkt vooruit over wat je volgende stap is. Je rijdt vaak erg precies en wilt dat het er mooi uit ziet. Allemaal goede eigenschappen. Echter, het gevaar van een “denker” is dat er teveel wordt gedacht en te weinig wordt gedaan. Soms is het belangrijker om het even niet zo mooi uit te laten zien en functioneel te rijden zodat je niet achter de feiten aanloopt. Denken – Doen! Blijf je te lang voorbereiden dan wordt je onduidelijk voor je paard en krijg je juist niet het resultaat wat je gehoopt had. En afwerken ofwel ‘de puntjes op de i’ zetten lukt pas als de basis van je oefening goed is anders valt er niks af te werken.
Stel je voor; je wilt een overgang van draf naar stap rijden. Je weet wat je wilt, je paard moet mooi actief en fijn in de aanleuning blijven en je zet de overgang in. In de overgang reageert je paard echter niet direct op je remmende hulp. Het is dan zinvoller om te kiezen voor een wat minder mooie maar wél duidelijke hulp om de gehoorzaamheid en reactie terug te krijgen, dan een mooie hulp te maken waar je paard niet op reageert. Daarna kun je de overgang altijd herhalen tot je ook een mooie overgang kunt rijden. Wees dus niet bang voor een fout of storing als je paard er wel iets goeds door leert.
Tips:
Rij eens veel verschillende oefeningen achter elkaar ook al voelt het nog niet alsof je er klaar voor bent. Gewoon doen, dikke kans dat je paard vanzelf fijner wordt door het werk.
Tel voor een overgang of wending, 1.2.3 gáán. Net als een koude duik nemen 😉
Blijf gáán, blijf in het ritme rijden. Lekker actief, een beetje “up-tempo”. Met je gas en rem zorg je daarvoor. De rest vergeet je. Desnoods zet je muziek op en ga je in dat ritme rijden.
Foto: PicturePure
Doener!
Ben je juist impulsiever van karakter, dan ben je met rijden waarschijnlijk duidelijk voor je paard. Het is zwart/wit en niks er tussenin. Je deinst niet terug en gaat ervoor en daardoor heb je ook vaak succes. Hier schuilt echter het gevaar in dat je hulpen soms ook wat impulsief zijn, misschien wat aan de grote kant waardoor je uitschiet van het ene uiterste naar het andere. Blijf opletten dat je ook bewust blijft van je gevoel. Kan de hulp kleiner en zachter?
Stel je voor; Je instructeur vraagt een overgang en nog voor hij zijn zin heeft uitgesproken ben jij al vertrokken. Goed dat je zo enthousiast bent maar je paard schrok van die plotselinge grote hulp en je overgang is daardoor ook aan de grote en rommelige kant. Probeer af en toe even een momentje te nemen om te bedenken wat, hoe en waar je het wilt. Sta er daarna eens kort bij stil of dat ook gelukt is. Zo krijg je meer rust en harmonie in je rijden.
Tips:
Sluit je ogen eens, voel wat er gebeurt. Zit je zo ontspannen als je kunt?
Krijg je de reactie die je wilde of zelfs meer? Dan kan je hulp vast ook kleiner en subtieler.
Bedenk steeds vantevoren waar je uit wilt komen en houdt die lijn ook echt aan.
Een ideale combinatie is dus eigenlijk een ruiter die snel en doortastend kan zijn als het moet maar ook met gevoel en rust heel bewust blijft rijden.
Welk type ruiter ben jij?
Liefs Solvej
0 reacties