ta• lent (het; o; meervoud: talenten)
1. Natuurlijke begaafdheid; = aanleg
2. Iemand met veel aanleg
Als klein meisje van een jaar of 5, met een schattig staartje en danspakje aan stond ik tijdens een optreden met de jazzballetgroep midden in een grote gymzaal. Alle pasjes mooi op elkaar volgend, maar steeds één tel later dan de rest.
Één gymnasium, muziekles. In een muf lokaal met hoge plafonds staarde ik met het schaamrood op mijn kaken naar de xylofoon voor mijn neus. Een geërgerde muziekdocente voor de klas omdat ik de simpelste noten niet uit het instrument kreeg.
Een paar jaar later in de discotheek met de jongen waar ik stiekem verliefd op was. Mijn kans om met hem te dansen maar dit keer was het de dame die bij de heer op zijn tenen stond, blozend de drankjes de schuld geven terwijl het gewoon mijn gebrek aan ritme was.
Helaas zijn we niet allemaal gezegend met een portie talent voor de dingen die we wel heel leuk vinden. Zoals mijn gebrek aan ritmegevoel, toch wel een redelijk belangrijk dingetje is in de dressuur. Maar zoals de uitdrukking zegt “Hard work beats talent, when talent doesn’t work hard”, geloof ik er stellig in dat met hard werken (bijna) alles mogelijk is en heb ik door heel veel oefenen toch best wat ritme weten te ontwikkelen. In deze column deel ik dan ook graag een paar tips met jullie om je ruitergevoel te verbeteren.
(meer…)