De hele middag wachtte ik braaf op de koeriers die onze nieuwe vriezer kwamen brengen. Toen ze uiteindelijk kwamen bracht een knul -met zijn broek zo laag dat ik de boxershort om zijn platte achterwerk niet kon missen- al zuchtend en klagend de vriezer naar binnen. Hij werd midden in de gang gedumpt en ondanks dat de afspraak was dat hij netjes op de plek zou worden gezet had ik geen zin om nog meer tijd te verspillen. Dus liep ik met ze mee naar buiten en zei dat ik blij was dat ze waren geweest en ik ook meteen weer aan het werk ging. “Werk?” zei de knul die zojuist de vriezer naar binnen had gebracht, demonstratief kijkend naar mijn rijkleding, “Paardrijden kun je toch geen werk noemen, dat paard doet toch al het werk!”
Of het nu door die afgezakte broek kwam, de slechte service of de brutale opmerking? Waarschijnlijk de combinatie van alles, het was in ieder geval een van de weinige keren dat ik met mijn mond vol tanden stond. Mijn buurman plaagt me er nog steeds van tijd tot tijd mee.
Ach aan de opmerking dat paardrijden toch geen sport is (laat staan werk 😉) daar zijn we inmiddels als ruiter wel aan gewend. Net zo orgineel als alle zuurvlees opmerkingen. Maar ik moet dan wel gelijk denken aan die week na mijn eerste paardrijles. Van die les zelf kan ik me echt niet meer zoveel herinneren, maar de dagen erna… Man man man! Ik moet mijn klasgenootjes direct genezen hebben van het idee dat paardrijden leuk is. Een week lang stond ik eenzaam op het schoolplein. Niet omdat ik nog stonk, ik had me heus wel gewassen, maar door die vreselijke spierpijn kón ik gewoonweg niet meer van mijn plek komen! Daar stond ik dan, Remy-alleen, te kijken hoe alle andere kindjes vrolijk over het schoolplein renden. Ik had pijn aan elk spiertje in mijn lijf, op plekken waar ik het bestaan niet eens van af wist. Het had er zo gemakkelijk uit gezien, gewoon een beetje zitten en sturen. Viel dat even tegen!
Inmiddels zijn het meestal niet meer mijn spieren die pijn doen (hoewel ik die echt nog wel regelmatig voel branden). Nee, tegenwoordig zijn het vooral mijn gewrichten; versleten knieën, een kapotte schouder, een pijnlijke voet door een oude breuk, rugpijn bij een onverwachte ruk aan de longeerlijn etc. etc.. Allemaal bonussen van die niet-sport.
En soms als ik zo’n leuke blouse wil passen maar na de eerste mouw besef dat m’n armen te gespierd zijn en ik vrees dat ik er als de hulk uit ga scheuren in dat veel te kleine pashokje dan vraag ik me af hoe ik aan die spieren kom met mijn niet-sport.
Oh en natuurlijk als je dan in de stromende regen tig loodzware kruiwagens hebt rondgereden, met plakken stro en hooi hebt gesleept, het hele erf hebt aangeveegd en km’s door de modder hebt gebanjerd om de paarden uit de wei te trekken. Je na een flinke poetsbeurt om alles zandvrij te krijgen dan eindelijk aan het rijden bent en niet alleen na moet denken over wat je voelt, of je wel echt in balans en met de beweging mee zit maar ook nog een tactiek moet bedenken over wat je het beste kunt doen en hoe je dat vervolgens aan dat levende dier van circa 600kg met een vluchtinstinct en eigen wil uit gaat leggen op de meest harmonieuze manier…
En als het dan met een beetje pech even niet zo gaat zoals je had bedacht dan kun je hem niet als een bal aan de kant schoppen want elke emotie behalve geduld en plezier krijg je keihard terug op je bordje. Gaat hij stuk dan past hij ook niet in de prullenbak, laat staan dat je even snel in de winkel een nieuwe kunt kopen. We doen het elke dag weer met liefde en mééstal hoor je ons ook niet klagen..
Maar als je dan stad en land afgereden hebt om een beetje beter te worden in dat “gewoon een beetje erop zitten” denk ik met een tomaten-rood hoofd van inspanning; gelukkig is paardrijden geen sport en doet het paard al het werk 😉
0 reacties