- Wie heeft het nog niet op zijn protocol gehad of van zijn instructeur gehoord? Impuls. De voorwaartse drang van het paard opgewekt en gecontroleerd door de ruiter. In deze Fair Play blog gaan we daar dieper op in.
Pas schreef ik al over het belang van voorwaartse drang, maar dat is maar een deel van de zo belangrijke ‘impuls’. Ook tempocontrole is onmisbaar voor de juiste activiteit.
Tempo en activiteit zijn namelijk twee aparte dingen die nog te vaak verward worden met elkaar. Een paard dat erg voorwaarts is in tempo hoeft namelijk helemaal niet actief zijn lichaam te gebruiken. Vergelijk het maar met het gevoel dat je hebt wanneer je van een berg afrent. Je raakt de controle over je passen kwijt, je verliest je balans en met een beetje pech struikel je zelfs (of ga je gewoon languit, als je net zo handig bent als ik 😉 ).
Eigenlijk gebeurt dat ook met je paard als hij te hard gaat en dus “onder je uit loopt”. De achterbenen zetten af richting staart, de schouders bewegen niet meer naar voren en in plaats van rompstabiliteit drukt hij zijn rug weg en gebruikt zijn hals om dat evenwicht te herstellen. Sommige paarden gaan dan duiken met hun hals en zoeken evenwicht in de hand van de ruiter, anderen drukken hun onderhals juist omhoog en verliezen de verbinding met de teugel.
En andersom, een verzamelde oefening als de Piaffe heeft heel veel activiteit maar tegelijk een heel laag tempo. Het moeilijkste maar belangrijkste stukje is dus om wél voorwaartse drang te hebben maar mét tempocontrole. Dat kan soms tegenstrijdig lijken, als je remt moet je paard naar voren blijven denken en als je gas geeft moet hij bij je kunnen blijven. Het is niet zwart-wit.
Zorg eerst dat je paard genoeg voorwaartse drang heeft (klik hier voor meer tips). Als je paard dat heeft of zelfs al van zichzelf heel voorwaarts is dan kun je ook terug gaan rijden. Kantel je bekken zodat je iets meer op je staartbeentje gaat zitten en maak een ophouding. Als je paard reageert ga je ontspannen met de beweging meezitten. Als je paard niet reageert op de eerste hulp dan gaat hij waarschijnlijk ook niet op de tiende hulp reageren, het heeft dus geen zin om dan te blijven trekken. Maak je ophouding dan duidelijk genoeg tot hij wel reageert maar ontspan ook direct als hij dat doet.
Als je paard na een aantal overgangen beter remt kun je gaan doseren en “mooi maken”. Het helpt soms om in versnellingen te denken, voor het gemak pak ik er voor elke gang 5, net zoveel als in de auto. Je schakelt van de één naar de twee, naar de drie tot aan de vijf en dan weer terug naar de één. Je wilt elk moment op die ene hulp naar voor maar ook weer terug kunnen. Dit kun je niet vaak genoeg herhalen tot je echt het idee hebt over elke pas controle te hebben, dan krijg je ook de tijd om na te denken over je houding en je oefeningen.
Door te gaan buigen kun je ook het tempo opvangen. Bij een jong of onervaren paard doe ik dat het liefst door de volte te verkleinen en weer te vergroten. En als je paard al wat verder is kun je hem een zijgang laten maken op het moment dat hij te hard wilt, zo kun je de loperigheid omzetten in iets positiefs zonder te gaan trekken. Je kunt op elk moment en elke plaats in de bak bijvoorbeeld schouderbinnenwaarts of travers rijden, of je nu op een volte, een hoek of een rechte lijn bent. Vaak vinden paarden het moeilijk om te buigen én voorwaarts te blijven en remmen daardoor vanzelf iets af. Zo niet, rij dan maar een keer overdreven schuin.
Checkpoints:
- Is er direct reactie? Bedenk weer dat blijven trekken of drijven niks oplevert. Liever één keer duidelijk dan eindeloos herhalen zonder resultaat.
- Zit je elke keer rustig met de beweging mee als je paard het goed doet? Als je niet ontspant weet je paard niet dat hij het goed doet.
- Wie doet het meeste werk? Een grote valkuil is om zelf meer te doen dan je paard. Je helpt je paard het beste door rustig te zitten en één signaal tegelijk te geven.
- Heb je steeds verbinding? Als je op de fiets of in de auto zit laat je ook niet het stuur los om harder te gaan en andersom ga je ook niet aan je stuur trekken om te remmen. Toch doen we dit onbewust wel te vaak als we paardrijden. Let daar op!
- Ligt je been nog mooi aan je paard? Een veel gemaakte fout is om op een paard met veel voorwaartse drang je been weg te steken. Wij zeggen altijd, van een lui paard moet je af kunnen blijven en aan een “heet” paard moet je kunnen rijden. Hou je onderbeen rustig aan je paard, je gaat niet alleen meer ontspannen zitten als je been langs je paard afhangt, er komt ook een moment dat je wilt buigen of schakelen en dan is de reactie vaak veel te heftig als jouw been opeens aan de buik komt. Leer je paard jouw been te accepteren.
Heb jij nog tips voor meer tempocontrole? Ik hoor het graag 🙂 ! Succes!
3 reacties
Achterwaarts! – Solvej.eu · 27 september 2017 op 06:45
[…] het halthouden. Wanneer je paard impuls verliest (zie ook: Het belang van voorwaartse drang en Tempocontrole) maakt hij zijn rug hol en moet hij dus in het halthouden-achterwaarts van heel ver komen om zijn […]
Aan de teugel? – Solvej.eu · 7 november 2017 op 22:09
[…] Tip: Begin te ontspannen bij je kaak, nek, schouders, onderrug en je billen. Laat je bovenbenen ontspannen langs je paard vallen en leg dan je kuit zacht aan je paard alsof er klittenband tussen je kuit en je paard zit. Blijf je voeten in je beugels voelen. Meer wil je niet hoeven doen om in hetzelfde tempo te blijven. Zie ook: Tempocontrole! […]
In evenwicht! – Solvej.eu · 13 december 2017 op 06:59
[…] is de voorwaartse drang opgewekt en gecontroleerd door de ruiter en heel belangrijk voor balans. Denk maar weer aan fietsen, ga je heel langzaam dan […]